Elektrische apparaten rond 1900

Een wereld aan nieuwe mogelijkheden

Apparaten kunnen op verschillende wijze worden aangedreven, maar de ontwikkeling van elektrische apparatuur zoals die tegen het eind van de 19de eeuw op gang kwam, is wel een speciale. Elektriciteit was ruim een eeuw na de ontdekking ervan nog steeds een groot wonder, maar dat de mogelijkheden die het bood ongekend waren, voelde men goed aan. Uitvinders en wetenschappers wilden niets liever dan de geheimen van elektriciteit verder ontrafelen en toepassingen vinden voor het dagelijkse leven. De negentiende eeuw kende echter roerige tijden, waardoor de ontwikkeling van elektrische apparaten het nodige oponthoud kende. Halverwege de jaren '70 kwam er echter een omslag, waarna het opeens snel ging.


 

Paul Poincy - St. Claude and Dumaine Streets, Faubourg Tremé. 1895 Scène in New Orleans waar vroege hoogspanningsmasten op te zien zijn. Boven de traditioneel geklede vrouw met een mand op haar hoofd, hangt een gloeilamp ten teken dat er een nieuwe tijd is aangebroken. (De vrouw met de ouderwetse kar rechts wordt ook afgezet tegen het meisje links dat in een voor die tijd zeer moderne rolstoel met luchtbanden zit.)  

 

De eerste elektrische uitvindingen

Nadat Alessandro Volta in 1800 het principe van de batterij had uitgevonden, werd elektriciteit een toepasbare vorm van energie. Het was echter een bron van energie die zo wezenlijk verschilde van iedere andere bekende brandstof, dat men al snel vermoedde dat deze heel wat mogelijk zou maken dat tot dusverre ondenkbaar was gebleven. En zo werden gedurende de eerste decennia van de 19de eeuw inderdaad de eerste uitvindingen gepatenteerd. Al bleef het vaak bij zaken die alleen werkten in een laboratoriumopstelling, zoals bijvoorbeeld de elektrische booglamp die in 1810 al werd uitgevonden door sir Humphrey Davy.

Een eerste belangrijke uitvinding die werkte op basis van elektriciteit en ook echt zijn weg in de maatschappij vond was de telegraaf, die gedurende de jaren '30 werd ontwikkeld. Deze werd een dermate groot succes, dat het in de lijn der verwachtingen lag dat vele andere elektrische apparaten snel zouden volgen.

 

Oponthoud

Uiteindelijk ging het toch niet zo snel. Dat had de volgende redenen:

  • Door politieke instabiliteit wilden geldschieters niet investeren in nieuwe producten.
  • Door het ontbreken van een elektriciteitsnet had het bedenken van huishoudelijke apparaten nog niet veel zin, omdat die toch maar in beperkte mate verkocht konden worden.
  • Voor veel toepassingen was het nodig dat eerst de elektromotor werd uitgevonden, omdat oudere vormen van aandrijving te groot en omslachtig waren.

Hieronder volgt een toelichting op deze oorzaken.

 

In het jaar 2000. De nieuwerwetse kapper. Franse ansichtkaart uit 1910. Toont een toekomstvisie van een volledig gemechaniseerde kapper. Het is niet uitgekomen. 

 

De roerige jaren '60 (van de 19de eeuw)

Het midden van de negentiende eeuw was een roerige tijd. Er was veel oorlog en crisis in de wereld, met als dieptepunt de jaren '60. In de Verenigde Staten vond van 1861 t/m 1865 de Burgeroorlog plaats en in Europa was er veel onrustig in het oosten waar het Duitse Rijk, niet zonder slag of stoot bezig was te ontstaan.  

Beleggers en financiers werden als gevolg hiervan erg behoudend met het doen van investeringen. Met name in de VS werd de geldkraan door de Burgeroorlog ferm dichtgedraaid. Technisch en wetenschappelijk onderzoek kwam praktisch stil te liggen, terwijl Amerika toen eigenlijk al de leidende natie was op dit punt. Na de VS was trouwens, o ironie, Duitsland op technisch gebied het best ontwikkelde land ter wereld.

Het was overigens niet zo dat er geen geld was om te investeren. Het was meer zo dat men geen enkel risico durfde te nemen. Daarom kwam er alleen geld vrij voor het verbeteren van bestaande producten en niet of nauwelijks voor compleet nieuwe concepten. Dat was met name funest voor de ontwikkeling van elektrische apparaten omdat er behalve de telegraaf nog maar weinig producten waren die men kon verbeteren.

De omslag kwam halverwege de jaren '70. Hij werd ingeluid door de uitvinding van de telefoon in 1876, een apparaat dat in het verlengde lag van de telegraaf en insloeg als een bom.  Hierna was het hek snel van de dam. Vanaf toen zou het ene na het andere elektrische apparaat uitgevonden worden, met daarin een hoofdrol voor Edison General Electric

 

 

Reclameposter voor een telefoon die zelfs kinderen konden gebruiken. +/- 1900

 

Het ontstaan van elektriciteitsnetten

Gedurende het grootste gedeelte van de 19de eeuw konden de meeste mensen niet beschikken over stroom. Elektriciteitsnetten en bijbehorende centrales bestonden nog niet. Wie elektriciteit wilde moest daarvoor een persoonlijke generator aanschaffen, wat logischerwijs erg duur was. Alleen bepaalde instellingen en zeer rijke huishoudens hadden een eigen voorziening. Soms waren er generatoren waarop een heel blok huizen was aangesloten. Het bleef echter bij speldenprikken links en rechts.

Dat maakte het veelal niet lonend om elektrisiche apparaten te produceren. Men zou veel te weinig exemplaren kunnen verkopen. Met andere, eveneens tamelijk nieuwe, brandstoffen als petroleum en gas was men voorlopig beter af. Veel ideeën moesten in de ijskast (inclusief die van de koelkast zelf), totdat er een betere elektriciteitsvoorziening was. 

Deze begon vorm te krijgen nadat Thomas Edison in 1880 de eerste echte elektriciteitscentrale had gebouwd. Uiteraard waren ook deze eerste generatie centrales kleinschalig en de geleverde energie was nog steeds maar genoeg voor relatief kleine gebieden.

Pas rond de eeuwwisseling kwamen er grotere centrales die veel grotere delen van een stad konden voorzien. Een ontwikkeling die mede werd aangezwengeld door de uitvinding van de elektrische tram, die alleen kon rijden als de energietoevoer daar groot genoeg voor was. Voor veel steden was de noodzaak mensen te kunnen vervoeren met een elektrische tram echter zo groot geworden, dat men die centrales erbij nam.

 

 

Afbeelding van Edisons eerste elektriciteitscentrale in New York 1880. deze was gebouwd om een fabriek van Edison van verlichting te voorzien. Links is er een motor te zien die rechts een dynamo aanstuurt. De centrale leverde voor 2850 Watt aan gloeilicht.

 

Het belang van de elektromotor

Bij veel producten is het gewicht van de aandrijving van groot belang. Een lift bijvoorbeeld kan niet veel verdiepingen op en neer als hij een aandrijvingsmechanisme van tientallen kilo's moet meezeulen. Daarom was het de kunst een lichtgewicht aandrijving te vinden die toch veel paardenkracht kon leveren. Dit lukte met de komst van de elektromotor.

De ironie wil dat de eerste elektromotoren eigenlijk al in de jaren '30 werden uitgevonden, maar een beetje in de vergetelheid waren geraakt door een gebrek aan interesse dat er in die jaren nog was. Daarom komt het idee pas weer bovendrijven als de Belgische uitvinder Zénobe Gramme in 1873 zijn op elektromagnetisme geënte dynamo ontwerpt. In 1888 komt er echter pas een goed toepasbare inductiemotor dankzij Nikola Tesla, die daardoor als uitvinder van de elektromotor te boek komt te staan.

 

Dickenson V. Alley - Nikola Tesla, 's werelds grootste genie op het gebied van elektriciteit, leest rustig een boekje in zijn lab in Colorado Springs, terwijl zijn spoel (een 'magnifying transmitter') elektrische flitsen uitbraakt. Foto: 1900. Tesla deed onderzoek naar draadloze stroomoverdracht. De spoel, een van de grootste die Tesla ooit gebouwd heeft, had een input van 300kW en kon in potentie 12 miljoen volt produceren, goed voor bliksemflitsen van 41 meter. Dus, don't try this at home

 

De omslag

Zoals hierboven vermeld, kwam de omslag halverwege de jaren '70 na de uitvinding van de telefoon. Elektriciteit kwam weer steeds meer in de belangstelling als een manier om apparaten aan te drijven door de volgende redenen: 

  • Het succes van de telefoon deed investeerders weer hoop krijgen. Zoveel hoop dat het investeren in uitvindingen zelfs een geliefde geldbesteding werd. 
  • Thomas Edison wilde zo graag zijn gloeilamp, en later ook zijn andere uitvindingen, tot een commercieel succes maken dat hij vol inzette op het ontwikkelen van zowel generatoren als elektriciteitsnetten.
  • De elektromotor werd steeds beter toepasbaar, wat een heel scala aan nieuwe apparaten mogelijk maakte.

Het hek was nu officieel van de dam. Het elektrische tijdperk kon beginnen.

 

Het Elektriciteitspaleis (Palais d' Électricité) op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs. Niet eerder waren er zoveel nieuwe elektrische vindingen te bewonderen als op deze expositie.

 

De sociale impact van elektrische apparatuur

De maatschappelijk impact van elektrische apparatuur zou uiteindelijk enorm zijn, aangezien het de afstand tussen de hogere en lagere klassen drastisch verkleinde. Vóór het bestaan van allerhande elektrische hulpmiddelen hadden arbeiders, dagloners en huishoudelijk personeel zwaar en afmattend werk. Ze liepen de hele dag te sjouwen, te sjokken en te puffen. Het verschil tussen hun leven en dat van diegenen voor wie ze werkten was daardoor zeer groot. Ze hielden totaal geen tijd of energie over voor bezigheden die konden bijdragen tot hun geestelijke ontwikkeling terwijl de rijken daar bijna uitsluitend mee bezig waren.

Dat veranderde significant door de komst van apparatuur en machines, met een hoofdrol voor huishoudelijke apparaten die veel zwaar werk licht maakten. Ook het dienende deel van de bevolking hield nu vrije tijd en mentale ruimte over om na te denken, onderling gesprekken te voeren of bijvoorbeeld iets te lezen. Daardoor konden mensen uit lagere klassen letterlijk beter communiceren met die uit de hogere klassen. Verder zou het de kinderen uit deze klassen steeds betere kansen in het onderwijs geven en dus kansen om zelf op te klimmen in de maatschappij.

Het waren ook deze veranderingen die aan de basis lagen van de roep om aanpassing van het kiesrecht, eerste voor mannelijke arbeiders en later ook voor vrouwen.

 

 

Reclameposter voor elektrische verwarming van rond 1900. Deze gaf totaal geen rommel, zoals de stookkachels die men indertijd meestal had in hoge mate wel deden, en was daarmee een verademing voor dienstmeisjes. 

 

 

Bronnen

  • Bodanis D. - 'Het elektrisch universum: een geschiedenis van elektriciteit.' Amsterdam 2005
  • Stokroos M. - 'Verwarmen en verlichten in de negentiende eeuw.' Zutphen 2001
  • Blom Ph. - 'De duizelingwekkende jaren. Europa 1900-1914.' Amsterdam 2010
  • Wikipedia (nl.wikipedia.nl) - 'Elektromotor'.

Afbeeldingen

  • Palais d'Electricité: Wikimedia / Brooklyn Museum
  • Overigen:  Wikimedia (commons.wikimedia.org)

 

 

Deze pagina is gepubliceerd op 19 november 2011 en het laatst gewijzigd op 7 november 2018.